Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·voor·rech·te

Bijvoeglijk naamwoord

bevoorrechte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bevoorrecht

Werkwoord

vervoeging van
bevoorrechten

bevoorrechte

  1. aanvoegende wijs van bevoorrechten
  2. verbogen vorm van bevoorrecht, voltooid deelwoord van bevoorrechten

Gangbaarheid