Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·toog·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betoogverbod betoogverboden
verkleinwoord betoogverbodje betoogverbodjes

Zelfstandig naamwoord

het betoogverbodo

  1. het verbod om te betogen
    • Tijdens officiële plechtigheden geldt er op bepaalde plaatsen een betoogverbod. 
Synoniemen

Gangbaarheid