betaalde vooruit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·taal·de voor·uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vooruitbetalen |
betaalde vooruit
- enkelvoud verleden tijd van vooruitbetalen
- Ik betaalde vooruit.
- Jij betaalde vooruit.
- Hij, zij, het betaalde vooruit.
- Ik betaalde vooruit.
Gangbaarheid
- Het woord betaalde vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.