bestuurskamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stuurs·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestuurskamer | bestuurskamers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- vertrek waar bestuurders van een onderneming of instelling hun bestuurswerk (zouden moeten) doen
Gangbaarheid
- Het woord bestuurskamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.