Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schelpt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beschelpen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
beschelpen

beschelpt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschelpen
    • Jij beschelpt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschelpen
    • Hij beschelpt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschelpen
    • Beschelpt! 
vervoeging van: beschelpen…
verbogen vorm: beschelpte

beschelpt

  1. voltooid deelwoord van beschelpen

Gangbaarheid