beschelpte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beschelpte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·schelp·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beschelpen |
beschelpte
- enkelvoud verleden tijd van beschelpen
- Ik beschelpte.
- Jij beschelpte.
- Hij, zij, het beschelpte.
- Ik beschelpte.