beheerste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·heers·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beheersen |
beheerste
- enkelvoud verleden tijd van beheersen
- Ik beheerste.
- Jij beheerste.
- Hij, zij, het beheerste.
- Ik beheerste.
- verbogen vorm van beheerst, voltooid deelwoord van beheersen
Bijvoeglijk naamwoord
beheerste
- verbogen vorm van de stellende trap van beheerst