Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·heers·te

Werkwoord

vervoeging van
beheersen

beheerste

  1. enkelvoud verleden tijd van beheersen
    • Ik beheerste. 
    • Jij beheerste. 
    • Hij, zij, het beheerste. 
  2. verbogen vorm van beheerst, voltooid deelwoord van beheersen

Bijvoeglijk naamwoord

beheerste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van beheerst