Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gluur·de

Werkwoord

vervoeging van
begluren

begluurde

  1. enkelvoud verleden tijd van begluren
    • Ik begluurde. 
    • Jij begluurde. 
    • Hij, zij, het begluurde. 
  2. verbogen vorm van begluurd, voltooid deelwoord van begluren