begluren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·glu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
begluren |
begluurde |
begluurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
begluren [1]
- overgankelijk stiekem bespieden
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord begluren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begluren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be