Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • been·hak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenhakker beenhakkers
verkleinwoord beenhakkertje beenhakkertjes

Zelfstandig naamwoord

de beenhakkerm

  1. (scheepvaart) stalen bijboot, met knikspantromp en luchtkisten, die vanaf de jaren vijftig tot in de jaren tachtig veel bij vrachtschepen gebruikt werd
    • De beenhakker is ontworpen door Teun Beenhakker. 
Synoniemen
  1. schippersvlet

Gangbaarheid

Verwijzingen