beantwoorden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beantwoorden (hulp, bestand)
- IPA: /bə.ʔˈɑnt.ʋɔːr.də(n)/
Woordafbreking
- be·ant·woor·den
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van antwoorden met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beantwoorden /bə.ʔˈɑnt.ʋɔːr.də(n)/ |
beantwoordde /bə.ʔˈɑnt.ʋɔːr.də/ |
beantwoord /bə.ʔˈɑnt.ʋɔːrt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beantwoorden
- overgankelijk de reactie op een vraag geven
- Er was niemand die de vraag van de leraar kon beantwoorden.
- voldoen aan, overeenkomen met
- Het resultaat beantwoordt niet aan de verwachting.
- reageren
- ▸ Uiterlijk onbewogen beantwoordde Chantal zijn bezeten blik.[1]
Vertalingen
1. de reactie op een vraag geven
2. voldoen aan
Gangbaarheid
- Het woord beantwoorden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beantwoorden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be