Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·nen·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord banenverlies banenverliezen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het banenverlieso

  1. een vermindering van het aantal beschikbare arbeidsplaatsen
     Door de coronacrisis dreigt ongeveer de helft van de banen op Schiphol op korte termijn te verdwijnen. Dat zijn er zo'n 35.000, bevestigt de vakbond FNV. Daarbovenop komt nog eens een groot aantal bedrijven dat afhankelijk is van Schiphol. Daar start ook een ontslaggolf waarmee het totaal volgens de Telegraaf op 60.000 banen uitkomt. Dat het totale banenverlies die kant op gaat, bevestigt SEO Onderzoek dat verschillende scenario's voor de luchthaven onderzocht.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Groot verlies van banen dreigt op en rond Schiphol door corona” (Vrijdag 23 oktober 2020, 13:24), NOS