Nederlands

 
1. Voorbeelden van bandkeramiek.
Uitspraak
Woordafbreking
  • band·ke·ra·miek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bandkeramiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bandkeramiekv

  1. (archeologie) rondom met ingekraste stroken versierd aardewerk dat kenmerkend is voor de mensen die rond 5.000 v.C. in Midden-Europa en de Lage Landen leefden
     (…) bij Geleen hebben wij veel bandkeramiek gevonden van ongeveer vijfduizend jaar voor Christus.[2]
  2. (archeologie) (metonymisch) neolithische cultuur tussen 5.600 en 4.400 in Midden-Europa en de Lage Landen
     In de cirkel werden onder andere potscherven uit de Rössen-cultuur gevonden: een tot de late bandkeramiek behorende cultuur uit de steentijd waarvan de ouderdom is bepaald op 4800-4300 voor Christus.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Gerda Telgenhof
    “"Hobbyisten wegbereiders archeologen"” (24 september 1991) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    George Beekman
    “Een ouder 'Stonehenge' in Duitsland?” (8 december 1994) op nrc.nl