Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ra·miek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘pottenbakkerskunst, producten daarvan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord keramiek keramieken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de keramiekv

  1. materiaal dat noch een metaal noch een polymeer is. Voorbeelden van keramieken zijn bijvoorbeeld aardewerk, steengoed en porselein, maar daarnaast valt ook te denken aan glas, diamanten, supergeleiders en implantaten
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen