Nederlands

 
ballerino
Uitspraak
Woordafbreking
  • bal·le·ri·no
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans
enkelvoud meervoud
naamwoord ballerino ballerino's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ballerinom

  1. (dans) mannelijke balletdanser
     In die documentaire wordt ook uitgelegd hoe de gevierde danser (Polunin was de jongste primo ballerino van The Royal Ballet ooit) een enfant terrible werd. Zo stopte de ‘bad boy of ballet’ twee keer halsoverkop bij een prestigieus dansgezelschap.[1]
     Luc als scout: komt ie niet terug met een hockeyer en een ballerino?[2]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hannah Stöve
    “‘Wonderkind’ van het ballet op Lowlands” (10-08-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “De mislukte backhandvolley van de arme Luc Castaignos” (10/03/2014), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be