Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbæːðə.biˈlεd /, / ˈbæːðə.beˈlεd /
Woordafbreking
  • ba·de·bil·let
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van het Deense werkwoord bade en het Deense zelfstandige naamwoord billet
Naar frequentie 295946
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   badebillet     badebilletten     badebilletter     badebilletterne  
genitief   badebillets     badebillettens     badebilletters     badebilletternes  

Zelfstandig naamwoord

badebillet, g

  1. een ticket dat toegang geeft tot een zwemgelegenhed (badhuis, zwembad en dergelijke)
  2. (figuurlijk) goedkope of onverdiende toegang tot iets gewilds
  3. (informeel), (sport) de rode kaart die een scheidsrechter toont om een speler naar de kleedkamer te sturen (waar hij van de badkamer gebruik kan maken)
Synoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen