autoniem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·niem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autoniem | autoniemen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het autoniem o
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | autoniem | autoniemer | autoniemst |
verbogen | autonieme | autoniemere | autoniemste |
partitief | autoniems | autoniemers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
autoniem
- met naam
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord autoniem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autoniem" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ autoniem op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be