Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tra·ver·sa·re

Werkwoord

attraversare overgankelijk

  1. oversteken, overgaan
    «attraversare la strada»
    de straat oversteken
  2. lopen door, doorlópen, rijden door, doorríȷ́den, stromen door, doorstrómen, doorkrúísen
    «il fiume Tevere attraversa Roma»
    de rivier de Tiber stroomt door Rome