Noors

Woordafbreking
  • ar·bei·da
Naar frequentie 1207

Werkwoord

arbeida

  1. verleden tijd van arbeide
  2. voltooid deelwoord van arbeide
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

arbeida, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van arbeid
Synoniemen


Nynorsk

Woordafbreking
  • ar·bei·da

Werkwoord

arbeida

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast arbeide, zie aldaar

Zelfstandig naamwoord

arbeida,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van arbeid