antediluviaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·te·di·lu·vi·aal
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘m.b.t. de tijd vóór de zondvloed’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- afgeleid van diluviaal met het voorvoegsel ante- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antediluviaal | antediluvialer | antediluviaalst |
verbogen | antediluviale | antediluvialere | antediluviaalste |
partitief | antediluviaals | antediluvialers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
antediluviaal
- betrekking hebbend op de tijd voor de zondvloed
- van voor het diluvium
Gangbaarheid
- Het woord antediluviaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.