agnosie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ag·no·sie
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agnosie | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de agnosie m
- onwetendheid
- (medisch) het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geur et cetera te herkennen, terwijl de zintuiglijke waarneming grotendeels wel intact is en er geen sprake is van significant geheugenverlies over de betreffende waarneming
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'agnosie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agnosie" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ agnosie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be