Spaans

Werkwoord

vervoeging van
agendar

agendo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van agendar


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /agɛndɔ/
Woordafbreking
  • agen·do

Zelfstandig naamwoord

agendo

  1. vocatief enkelvoud van agenda