afgestudeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ge·stu·deer·de
Werkwoord
vervoeging van: | afstuderen… |
afgestudeerde
- verbogen vorm van afgestudeerd, voltooid deelwoord van afstuderen
Bijvoeglijk naamwoord
afgestudeerde
- verbogen vorm van de stellende trap van afgestudeerd
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van afgestudeerd met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgestudeerde | afgestudeerden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
afgestudeerde
- persoon die een opleiding met succes heeft afgerond
- De afgestudeerden kregen van de de directeur hun diploma uitgereikt.
Gangbaarheid
- Het woord afgestudeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.