ademhalingsoefening

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adem·ha·lings·oe·fe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ademhalingsoefening ademhalingsoefeningen
verkleinwoord ademhalingsoefeningetje ademhalingsoefeningetjes

Zelfstandig naamwoord

de ademhalingsoefeningv

  1. de training van het ademhalen
    • Tijdens de yogalessen deden we veel ademhalingsoefeningen. 
    • Na de operatie moest de patiënt ademhalingsoefeningen doen. 

Gangbaarheid