Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • adem·ha·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ademhaling ademhalingen
verkleinwoord ademhalinkje ademhalinkjes

Zelfstandig naamwoord

de ademhalingv

  1. (biologie) uitwisseling van gassen door levende wezens
  2. het in- en uitademen
     Zelfs het hoogteverschil kon ik duidelijk aan mijn ademhaling merken[1]
     Ik voelde mezelf op- en neergaan op het ritme van zijn ademhaling.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Williams, Pip
    “Het boek van vergeten woorden” (2020), The House of Books, ISBN 9789044359770
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be