Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·lig·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achterliggen
lag achter
achtergelegen
klasse 5 volledig

Werkwoord

achterliggen

  1. op achterstand zijn, niet meer bij de besten behoren
    • Nadat de wielrenner een lekke band had moeten plakken lag hij 10 minuten achter op zijn concurrenten. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid