aartsdomoor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aartsdomoor (hulp, bestand)
- IPA: / ˈartsdɔmor / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aarts·dom·oor
Woordherkomst en -opbouw
- intensiverende afleiding van domoor met het voorvoegsel aarts- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aartsdomoor | aartsdomoren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (pejoratief) iemand die nooit iets begrijpt
- „Weet u wel zeker, dat u het daar had weggestopt?" „Of ik dat zeker weet? Nou — je bent me een dwaas kind! Even zeker, als dat jij een aartsdomoor bent!" [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'aartsdomoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Linarés, L.M."De andere Vrouw" in: Friese Koerier jrg. 13 nr. 291 (28 augustus 1958); p. 2 kol. 3; geraadpleegd 2018-01-25