Nederlands

 
aardbeienpluk
Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·bei·en·pluk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardbeienpluk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aardbeienplukm

  1. het oogsten van aarbeien
     Net als met mijn voorkeur voor de aardbeienpluk om mijn vakantiegeld bij elkaar te verdienen, en met de weigering mijn vaders Honda-bromfiets voor eigen gebruik over te nemen.[1]
     Minister Kamp wil dit jaar tegen de zin van de Kamer geen Bulgaren en Roemenen bij de aardbeienpluk.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron “Kamp: toch geen Bulgaren en Roemenen” (29-04-2011), NOS