aanvliegtijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vlieg·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanvliegen ww en tijd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvliegtijd | aanvliegtijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanvliegtijd m
- de tijd die men nodig heeft om ergens naartoe te vliegen
- ▸ Deze Amerikaanse zeearenden zijn vier maanden oud en krijgen les van een valkenier. Na ongeveer een jaar zijn de dieren klaar om drones te gaan vangen. Ze worden dan geografisch verspreid over het land om de 'aanvliegtijd' zo kort mogelijk te houden. Ze krijgen een eigen kooi, die aan allerlei eisen moet voldoen wat betreft zonlicht, beschutting en afmetingen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord aanvliegtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Roofvogels klaar om gevaarlijke drones te vangen” (11 september 2016, 17:01), NOS