aanvalsdrang
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvalsdrang (hulp, bestand)
- IPA: / aɱvɑlsˌdrɑŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vals·drang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvalsdrang | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanvalsdrang m
- (sport) (militair) neiging om de tegenstander actief tegemoet te treden en te bestrijden
- ▸ Na rust maakte het brave spel plaats voor iets meer lef. Even leek het of AZ meer druk ging zetten, maar heel overtuigend was het niet. AZ had moeite de aanvalsdrang in grote kansen om te zetten. Bodø/Glimt zakte ook niet in, bleef voetballen en kreeg na een klein uur de kans om de wedstrijd min of meer te beslissen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aanvalsdrang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “AZ keert dankzij scheidsrechter met lege handen terug van poolexpeditie” (DO 10 MAART 2022), NOS