aansluitbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansluitbaar (hulp, bestand)
- IPA: / anˈslœydbar / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·sluit·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aansluiten met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aansluitbaar | aansluitbaarder | aansluitbaarst |
verbogen | aansluitbare | aansluitbaardere | aansluitbaarste |
partitief | aansluitbaars | aansluitbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aansluitbaar
- (van twee of meer apparaten of systemen) met elkaar in een functionele verbinding te brengen
- Deze cd-romspeler is aansluitbaar op de meeste computers.
- Nintendo's 'famicon' (verbastering van family computer), een op de TV aansluitbaar stuk 'game hardware', was in 1983 een van de eerste spelmachines waarop verschillende spellen konden worden gespeeld, afhankelijk van de software.[1]
Gangbaarheid
- Het woord aansluitbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Elbrich Fennema NRC 16 februari 1991