aankoopbewijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·koop·be·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aankoop zn en bewijs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aankoopbewijs | aankoopbewijzen |
verkleinwoord | aankoopbewijsje | aankoopbewijsjes |
Zelfstandig naamwoord
het aankoopbewijs o
- (economie) officieel teken dat men de eigenaar van iets is geworden door het te kopen
- ▸ 'Och, kijk nou: het aankoopbewijs van de grond waarop we wonen,'roept Faye.[1]
- ▸ Elke app die wordt gedownload uit de Mac App Store, krijgt een digitaal aankoopbewijs mee, een soort kassabonnetje. Dat moet voorkomen dat iemand een gedownloade app illegaal verspreidt. Doordat de computer het bonnetje checkt bij het opstarten van de app, wordt duidelijk of het een illegale kopie betreft of niet.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. officieel teken dat men de eigenaar van iets is geworden door het te kopen
Gangbaarheid
- Het woord aankoopbewijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron Nando Kasteleijn“Apple zegt sorry na problemen Mac App Store” (18-11-2015,), NOS