aanbrengster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbrengster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambrɛŋstər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·breng·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanbrengen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbrengster | aanbrengsters |
verkleinwoord | aanbrengstertje | aanbrengstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanbrengster v
- (beroep) een vrouwelijke aanbrenger
Gangbaarheid
- Het woord 'aanbrengster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.