Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: ton


Nederlands

Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • Ton
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Ton Tonnen
verkleinwoord

Eigennaam

Ton

  1. (mannelijke naam) een jongensnaam
    • Ton ging meestal met de motor naar zijn werk. 
Verwante begrippen

Meer informatie


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ton
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Ontleend aan Latijns tōnus, leenwoord uit Oudgrieks tónos (τόνος).
  • [B] Afkomstig uit het Oudhoogduits thāha ‘klei, leem’, ontwikkeld uit Oergermaans *þanhōn. Evenals Nederduits Dwa, Oudengels þō(he) en Gotisch þāhō.
[A] enkelvoud meervoud
nominatief der Ton die Töne
genitief des Tons
des Tones
der Töne
datief dem Ton den Tönen
accusatief den Ton die Töne

Zelfstandig naamwoord

[A] Ton m

  1. (natuurkunde), (muziek) toon (geluid, klank)
  2. klank (van de stem), spreektrant
  3. tint
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
 
Ton.
Klei.
[B] enkelvoud meervoud
nominatief der Ton die Tone
genitief des Tons
des Tones
der Tone
datief dem Ton den Tonen
accusatief den Ton die Tone

Zelfstandig naamwoord

[B] Ton m

  1. (geologie) klei (bodemsoort)
  2. klei (materiaal voor de productie van b.v. aardewerk of baksteen))
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: Ton brennen
klei vormen
  • [2]: Ton formen
klei branden