klank
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klank
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘geluid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klank | klanken |
verkleinwoord | klankje | klankjes |
Zelfstandig naamwoord
de klank m
- in het algemeen wordt hiermee het totaal aan eigenschappen van een geluid aangeduid
- ▸ De geluiden in de natuur waren veel meer gelaagd dan ik tot dusver had ervaren. De verschillende klanken van het vogelgezang, het constante gezoem van de krekels en het hoge ruisen van de wind in de boomtoppen.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. in het algemeen wordt hiermee het totaal aan eigenschappen van een geluid aangeduid
Gangbaarheid
- Het woord klank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klank" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "klank" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
klank m