Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Sak·si·sche
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Saksische Saksischen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Saksischev

  1. (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Saksen, of een vrouw afkomstig uit Saksen
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

Saksische

  1. verbogen vorm van de stellende trap van Saksisch

Meer informatie

Gangbaarheid