Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Rich·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Eigennaam

Richteren m

  1. (religie) in de Statenvertaling de benaming van het boek over de periode dat de Joden door "rechters" werden bestuurd
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
   1. zie: Rechters   

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen