Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • Haag·se iep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Haagse iep Haagse iepen
verkleinwoord Haags iepje Haagse iepjes

Zelfstandig naamwoord

de Haagse iepm

  1. (bloemplanten) Ulmus 'Den Haag'   een hybride cultivar die behoort tot de iepenfamilie (Ulmaceae  ). Het gaat om een kruising van de Siberische iep (Ulmus pumila  ) en de Hollandse iep (Ulmus ×hollandica ‘Belgica’). Simon Godfried Albert Doorenbos  , directeur van de Gemeentelijke Plantsoenendienst Den Haag  , kweekte de boom in 1936, in de hoop dat deze de gevreesde iepenziekte zou weten te weerstaan. De Haagse iep is weinig resistent tegen iepziekte en wordt nog steeds aangeplant, onder meer in Amsterdam en Den Haag
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie