Bruijns boskalkoen

Nederlands

 
Afbeelding van John Gerrard Keulemans (1881)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • Bruijns bos·kal·koen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Bruijns boskalkoen Bruijns boskalkoenen
verkleinwoord Bruijns boskalkoentje Bruijns boskalkoentjes

Zelfstandig naamwoord

de Bruijns boskalkoenm

  1. (hoendervogels) Aepypodius bruijnii   een boskalkoen uit de familie van de grootpoothoenders. De vogel is in 1880 door Émile Oustalet geldig beschreven en vernoemd naar de Nederlandse natuuronderzoeker en handelaar in zoölogische specimens Antonie Augustus Bruijn. De vogel is een bedreigde, endemische vogelsoort in de bergwouden van het eiland Waigeo van West-Papoea (Indonesië)
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie