Bergens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ber·gens
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Bergens | Bergenser | Bergenst |
verbogen | Bergense | Bergensere | Bergenste |
partitief | Bergens | Bergensers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Bergens
- (demoniem) op Bergen betrekking hebbend
- Hij groeide op in het ‘witte’ dorp Bergen. „Een reservaat, ja. Maar in het weekend kwamen Marokkaanse jongens uit Alkmaar om Bergense jongens in elkaar te slaan. Ik heb zelf een pistool tegen mijn hoofd gehad.”[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Bergen in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Bergenaar • inwoonster: Bergense • bijvoeglijk: Bergens, Berger |
Gangbaarheid
- Het woord Bergens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Petra de Koning 28 oktober 2016 NRC
Noors
Woordafbreking
- Ber·gens
Eigennaam
Bergens,
- onbepaalde vorm genitief enkelvoud van Bergen
Nynorsk
Woordafbreking
- Ber·gens
Eigennaam
Bergens,
- onbepaalde vorm genitief enkelvoud van Bergen