zwiepplank
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwiepplank (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwiep·plank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwiep ww en plank
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwiepplank | zwiepplanken |
verkleinwoord | zwiepplankje | zwiepplankjes |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) een doorbuigende plank die aan de uiteinden ondersteund wordt als toestel voor gymnastische oefeningen
- De zwiepplank voor oudere kleuters stumuleert vooral de sociale ontwikkeling.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'zwiepplank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ blz. 109. Bewegingsopvoeding voor kleuters
Rita Bracke
Garant, 1990
ISBN 9053500065, ISBN 9789053500064