zwemmeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwem·meer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwemmen ww en meer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwemmeer | zwemmeren |
verkleinwoord | zwemmeertje | zwemmeertjes |
Zelfstandig naamwoord
het zwemmeer o
- een meer dat geschikt is om in te zwemmen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'zwemmeer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwemmeer" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be