Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweet·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweetverlies zweetverliezen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zweetverlies o [1]

  1. het vocht en zout dat men kwijtraakt door te transpireren
     Om het zweetverlies te compenseren krijgen de Vierdaagse-lopers het advies voldoende te drinken. Verder moeten ze zich wapenen tegen de zon. "De kans op huidverbranding is aanzienlijk. Daarom wordt geadviseerd een petje te dragen en dunne lichte kleding. Met name lichte schoenen, want je moet het allemaal meesjouwen."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Tropische dag: blijf uit de zon en gooi 's ochtends ramen open” (20-07-2016), NOS