zwartjoekel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwartjoekel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzwɑrtjukəl / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zwart·joe·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwartjoekel | zwartjoekels |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zwartjoekel m
- (scheldwoord) iemand met een donkere huidskleur
- ⚠️ Dit gebruik van het woord roept twijfels op over de gebruiker.
- ▸ Toen de politie arriveerde, kwam Koster uit zijn flat gestormd en riep hij ten overstaan van alle aanwezigen tegen mevrouw Esseboom: “Die zwartjes denken dat zij alles mogen...als zij komt met d'r zwarte zooitje, dan heb ik een honkbalknuppel achter de rug en dan maak ik haarr af... vieze zwartjoekel, ga terug naar je eigen land.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'zwartjoekel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ zwartjoekel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Frits Abrahams“"Als ze komt met d'r zwarte zooitje, dan maak ik haar af'” (19 oktober 1993) op nrc.nl