zwart zien van
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwart zien van (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzwɑrtsiɱvɑn/
Woordafbreking
- zwart zien van
Woordherkomst en -opbouw
- woordgroep van zwart (bijvoeglijk naamwoord), zien (werkwoord) en van (voorzetsel)
- [1] letterlijk, met "zien" in de betekenis "eruitzien als"
- [2] omdat het grote aantal de indruk van een donkere geheel oproept [1]
- [3] uit het Middelnederlands [2]
Frase
zwart zien van
- er donker uitzien door
- Hij toont zijn handen, die zwart zien van het roet. [3]
- (figuurlijk) schuilgaan achter de donkere zwerm van, dicht overdekt zijn met, bezocht zijn door menigte van
- Als alles verloopt zoals de organisatie dat hoopt, dan moet het donderdag in het Hubertushuis in Kerkrade zwart zien van de jongeren. [4]
- (figuurlijk) donkere schaduwplekken op het lichaam hebben
- De mensen zagen zwart van de honger en ontbering, terwijl ze bijna niet op de benen konden staan. [5]
Gangbaarheid
- Het woord 'zwart zien van' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zwart zien van op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Verslagenheid buurt groot" in: Limburgsch Dagblad jrg. 71 nr. 293 (12 december 1989); p. 13 kol. 5; geraadpleegd 2016-10-28
- ↑ "Jongerenmanifestatie Hubertushuis Kerkrade" in: Limburgsch Dagblad (9 december 1987); p. 17 kol. 2; geraadpleegd 2016-10-28
- ↑ "Zo zijn onze manieren." in: De Nieuwsbode jrg. 1 nr. 109 (16 april 1945); p. 4 kol. 1; geraadpleegd 2016-10-28