zwaarheid
- zwaar·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwaarheid | zwaarheden |
verkleinwoord |
de zwaarheid v
- het zwaar zijn
- Na Reden van haare Dikte, verminderd deffelvs Breedte; ook geevdmen agt op de zwaarheid der Krommers, uit welke zy werden gezaagd... [1]
- Het woord zwaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwaarheid" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Van Yk, Cornelis (1697). De nederlandsche scheepsbouwkunst open gestelt, p. 78. Uitg.: A. Voorstad.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be