• zwaar·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaarheid zwaarheden
verkleinwoord

de zwaarheidv

  1. het zwaar zijn
    • Na Reden van haare Dikte, verminderd deffelvs Breedte; ook geevdmen agt op de zwaarheid der Krommers, uit welke zy werden gezaagd... [1]
84 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]
  1. Van Yk
    , Cornelis (1697). De nederlandsche scheepsbouwkunst open gestelt, p. 78. Uitg.: A. Voorstad.
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be