Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaai·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaaigat zwaaigaten
verkleinwoord zwaaigaatje zwaaigaatjes

Zelfstandig naamwoord

het zwaaigato

  1. verbreding van een haven of kanaal die schepen in staat stelt te keren
    • Hij voer naar het zwaaigat om het schip te keren. 

Gangbaarheid