• zu·sam·men·ge·rafft
  • Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van het Duitse werkwoord zusammenraffen met het voorvoegsel zu- en met het voorvoegsel ge-
stellend vergrotend overtreffend
zusammengerafft


alle verbuigingsvormen

zusammengerafft

  1. bijeengeraapt

zusammengerafft

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van zusammenraffen