Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuid·vrucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuidvrucht zuidvruchten
verkleinwoord zuidvruchtje zuidvruchtjes

Zelfstandig naamwoord

de zuidvruchtv / m

  1. (fruit) een fruitsoort die in de Benelux vanuit het zuiden gewoonlijk in gedroogde vorm ingevoerd wordt
    • De handel in zuidvruchten is dit jaar niet erg winstgevend. 

Meer informatie

Gangbaarheid