Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·pro·fes·si·o·nal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgprofessional zorgprofessionals
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zorgprofessionalm

  1. (beroep) iemand met een medische of paramedische opleiding die werkzaam is in de zorg
     In deze situatie zouden ouders die hun kinderen niet laten inenten een gesprek moeten voeren met een zorgprofessional.[1]
     Vaak zie je dat de ziekenhuizen in hun analyses de zorgprofessional de schuld geven.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Individuele gesprekken met twijfelaars over vaccinatie helpen” (01-07-2019), NOS
  2.   Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Ruim 900 calamiteiten gemeld bij Inspectie Gezondheidszorg” (24-04-2016), NOS